Vorige week las ik een prikkelende passage in een interview in de Volkskrant met Leo van Wissen, directeur van het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI). Citaat: “Als je veel later sterft dan vroeger, waarom zou je dan niet rond je 50ste aan een nieuwe opleiding beginnen? Waarom bereid je je rond die leeftijd niet voor op een andere periode in je leven, waarin je iets nieuws gaat doen – of iets dat in het verlengde ligt van wat je al gedaan hebt – en waarmee je vrolijk verder kunt?”
De tijden veranderen snel. Waar het tot circa tien geleden mogelijk was om op je 58ste of zelfs 55ste in het kader van een krimp-reorganisatie vervroegd uit te treden, is dit een compleet ander perspectief. Een perspectief waarvoor een hele andere mindset bij vijftigers nodig is. Wel één met nieuwe mogelijkheden. Misschien is het over tien jaar vanzelfsprekend, dat vijftigers aan hun tweede of derde loopbaan beginnen ondersteund met toegankelijke opleidingen die aansluiten op hun levens- en werkervaring én leerbehoeften.
Zo rond de vijftig kom je in een nieuwe levensfase door opgroeiende kinderen die binnenkort uit huis gaan of al uit huis zijn, doordat je merkt, dat je fysiek de eerste tekenen van ouderdom gaat krijgen (zoals de leesbril waar je niet meer om heen kunt), dat je in je loopbaan op een bepaald niveau bent, waar niet nog een stap na komt en misschien ook dat je om je heen meer te maken krijgt met ingrijpende ziekte en dood. Dat vraagt om herbezinning: Waar ben ik in mijn leven? Op die vraag kunnen nieuwe antwoorden op komen, ook met impact op je loopbaan. Wellicht wel heel verrassend voor jezelf.